Beschrijving
Een belangrijk onderscheid met de vele boeken die al over rouwverwerking zijn verschenen, is dat dit boek laat zien dat jongeren anders rouwen dan volwassenen.
Het is het eigen verslag van een meisje dat als ze 12 jaar is, hoort dat haar moeder ziek is. Haar ouders informeren haar onvolledig over de ernst van de ziekte (kanker); ze willen zo’n jong kind er niet mee belasten. Dat blijkt achteraf gezien een onjuiste inschatting.
Als Karin 14 jaar is, overlijdt haar moeder terwijl Karin op school zit; ze heeft geen afscheid van haar moeder kunnen nemen. Daarna probeert ze haar vader zo goed mogelijk te troosten en samen met hem het huishouden te doen.
Ze vertelt in dit boek over de reacties in de familie, op school, van vriendinnen. Maar intussen heeft ze grote moeite om te rouwen: ze weet niet hoe ze het verlies van haar moeder moet rijmen met schoolfeestjes, vriendjes en met ‘volwassen worden’.
Een paar jaar later zoekt ze contact met een psycholoog en schrijft brieven aan haar moeder: vol verdriet, maar ook met een gevoel van woede verwijt ze haar moeder dat deze haar in de steek heeft gelaten en haar daardoor veel pijn heeft gedaan. Hier voelt Karin zich dan weer schuldig over. Ten slotte ‘ ze is dan al twintig ‘ slaagt ze erin afscheid van haar moeder te nemen op een heel originele manier en daar komt ze, zoals ze zelf zegt, ‘sterker’ uit. Deze gebeurtenis is prachtig in het laatste hoofdstuk weergegeven.